- gelegenheid
- {{gelegenheid}}{{/term}}1 [plaats m.b.t. haar geschiktheid] emplacement 〈m.〉2 [mogelijkheid, omstandigheid] occasion 〈v.〉3 [zaak waar men iets kan gebruiken] 〈met bepaling〉 ±café 〈m.〉; ±restaurant 〈m.〉4 [voorkomend geval] circonstance 〈v.〉♦voorbeelden:1 dat huis is een beste gelegenheid voor een winkel • cette maison constitue un emplacement idéal pour un magasin2 een gunstige gelegenheid • une occasion favorablede gelegenheid aangrijpen • saisir l'occasioneen gelegenheid vinden om • trouver l'occasion dewachten tot er zich een gelegenheid voordoet • attendre qu'une occasion se présente 〈aantonende wijs〉bij gelegenheid (van) • à l'occasion (de)bij de eerste de beste gelegenheid • à la première occasioniemand in de gelegenheid stellen om … • mettre qn. en mesure de …in de gelegenheid zijn om … • avoir la possibilité de …er is gelegenheid om te dansen • on peut danserde gelegenheid te baat nemen om • profiter de l'occasion pour 〈+ onbepaalde wijs〉〈spreekwoord〉 de gelegenheid maakt de dief • l'occasion fait le larron3 laten we in die gelegenheid iets drinken • allons boire qc. dans ce café4 een feestelijke gelegenheid • une fêtebij zulke gelegenheden • dans de telles circonstancesop elke gelegenheid voorbereid zijn • être prêt à toute éventualitéter gelegenheid van • à l'occasion de¶ hij is even naar een zekere gelegenheid • il est au petit coinmet de eerste gelegenheid reisde hij terug • il rentra de voyage au plus vitezij gingen op eigen gelegenheid naar huis • ils rentrèrent chez eux par leurs propres moyens
Deens-Russisch woordenboek. 2015.